Een supersimpel Engels kruis
Eénlats en tweelats systeem uit Groot-Brittannië
Het geheim
Marionettenspelers uit de negentiende eeuw probeerden uit alle macht het geheim van de bewegende pop voor zich te
houden. Bedrijfsspionage tierde welig.De Engelse poppenspeler Tony Sarg heeft zelfs eens een toneelmeester omgekocht
om achter de coulissen te kunnen kijken tijdens een optreden van de beroemde Holden Marionettes. Net voordat de
voorstelling begon werd er een groot zeildoek over de hele achter en zijkant van het marionettentheater neergelaten.
Geld weg, poppen weg. Een standaard procedure van de meeste Europese marionettentheaters, die kennelijk niet geheel
zonder reden was.
Hier 'ontrafelen' we het geheid van de wel erg eenvoudige één- en twee-lats "speelkruisen", die vooral in
Groot-Brittannië in de Victoriaanse tijd werden gebruikt. Eenvoudige maar doeltreffend.
Het kruis
Men neme een latje van ongeveer dertig centimeter lang. In het midden komt een haak om het speellatje op te kunnen
hangen aan een rek of in de kast. De pop zelf wordt aan zeven draden opgehangen.
Van links naar rechts: voet, hand, hoofd, rug, hoofd, hand en voet.
Het hoofd wordt met twee draden aan het latje bevestigd. Luman Coad beschrijft dit principe in zijn boek
Marionette sourcebook.
Bij de afb.:
- Schema van skeletten van beide marionetten.
- De speellatten. Verklaring van de letters: H- handen , B- benen, K- kop, N- nek.
Nog een paar andere één-lats speelkruisen vinden we in het boek Popular puppet theatre in Europe, 1800-1914 van
John McCormick en Bennie Pratasik.
Het latje dat bij hen het meest lijkt op dat van Coad is hier als volgt voorzien van de bedrading.
Van links naar rechts noteren zij: voet, hand, hoofd, hoofd, hand, voet. De rug is bij deze laatste variant dus niet
voorzien van een draad. Door de benen aan de uiteinden van de lat vast te maken kan de speler met één hand de pop
laten lopen.
Om de pop nog beter te kunnen laten lopen werd er vaak een latje toegevoegd. Dit latje is korter dan het eerste.
Aan latje twee worden dan de draden van de benen vastgemaakt. Nu heeft de poppenspeler weliswaar twee handen nodig,
maar de pop loopt beter.
In The art of the marionette van Bil Baird staat een schets van een tweelats marionet. Aan het ene latje worden van
links naar rechts, hoofd, schouder, onderrug, schouder, hoofd vast gemaakt. Aan het ander latje van links naar rechts
knie, hand, knie en hand vastgemaakt. Zo werd ook de simpelste onder de speel'kruizen' steeds gecompliceerder.
De marionetten
Om deze 'kruizen'uit te proberen heb ik twee verschillende poppen gemaakt.
De pop die het met één latje moet doen, heeft een lijf dat uit één geheel is gemaakt. Het geraamte is dun MDF,
bekleed met elastisch textiel dat is gevuld met fiberfill. De voeten zijn van ijzerdraad gemaakt en de benen zijn
niet voorzien van een kniegewricht. De voeten zijn met een stukje leer aan het onderbeen bevestigd. De armen zijn
van een rondhout gemaakt. De bovenarm is door middel van een touw verbonden aan de onderarm. De handen zijn gemaakt
van opgerolde stukken papier, die met een zestal lagen bruin gegomd papier beplakt zijn. De kop is van een cellulose bal,
de neus en onderlip zijn van een halve eivormige balletjes gevormd. Ook de oren zijn ontstaan uit delen van een
cellulose balletje. Alles is tenslotte beplakt met strookjes papieren plakband. Na droging zijn kop en handen met
acrylverf beschilderd.
De andere pop wordt met twee latjes bewogen en is identiek gemaakt, zij het dan dat de romp ditmaal uit een boven- en
een onderlijf bestaat. De twee delen zijn met een stuk touw aan elkaar verbonden, zodanig dat het onderlijf naar voren
en naar achteren kan schanieren. Hij heeft houten benen, en het kniegewricht is zo gemaakt dat het alleen naar achteren
kan schanieren, zoals knieën dat plegen te doen. De benen zijn weer met touw aan de romp bevestigd.
Goede en slechte eigenschappen
De beschreven speelkruisen zijn met recht zeer eenvoudig te noemen. Om een pop snel speelklaar te maken is dit een
uitstekende methode. De bewegingsmogelijkheden zijn met de gebruikte marionetten zeer beperkt. Maar als de poppen
alleen maar hoeven te lopen of te dansen of te praten kan één speler wel twee poppen tegelijk bewegen. Als een meer
gevarieerder beweging nodig is, dan zal de speler beide handen uit de mouwen moeten steken, zoals ook bij het
tweelatssysteem onvermijdelijk is. Maar zoals gezegd, de pop loopt dan wel fraaier.
De kop kan alleen maar nee-schudden, maar dat doet hij dat wel weer zeer overtuigend. Het is geen luxe, dat onze
voorgangers de kop met twee draden ophingen. De hele pop hangt er tenslotte aan.
Is deze manier van marionetophanging behalve oud ook uit de tijd? Bepaald niet. Een marionet hoeft soms maar een paar
bewegingen goed te kunnen maken. Dan is het onzinnig de pop aan 16 draden en een ingewikkeld kruis te hangen.
Goed aangepast aan de noodzakelijke bewegingen van de marionet kan dit speelhout heel goede diensten bewijzen.
Haye Bijlstra
Literatuur
Luman Coad, Marionette sourcebook, Theory & Technique, North Vancouver, 1993. 147 p.( zie vooral pagina 25)
John McCormick en Bennie Pratasik, Popular puppet theatre in Europe, 1800-1914, Cambridge, 1998. 247 p. (zie pagina 135).
Bil Baird, The art of the puppet, New York, 1965. 251 p. ( zie pagina 161)
Eerder verschenen in WP, het tijdschrift van de Nederlandse Vereniging voor het Poppenspel
Het speelkruis van de Augsburger Puppenkiste.
Het Salzburger kruis.
Trapeze.
Terug naar Haye Bijlstra.
|
|
 
|